Deze woorden oefenen we tegen 5 oktober.

les 18: vriend, wildvreemd, lidwoord, badstad, wildvreemd
les 19: lichaam, kachel, goochelen, juichen, pochen
les 20: aandachtig, slachtoffers, achterbuurt, zomernacht, verlucht
les 21: gerechten, rechtstreeks, verlichting, achterlicht, lichter

Bezoek gemeentehuis

Maandag brengen we in de namiddag een bezoek aan het gemeentehuis in Asse! We kijken er alvast naar uit!

Om deze week te oefenen

les 13: ik sprint, ik duw, ik vernieuw, hij bokst, An durft
les 14: verlangen, verdrinken, huppelen, trommelen, passen
les 15: De boot vaart, De man verlangt, Een vlag hangt, Het schip kapseist, Het zinkt
les 16: langer, klinkers, angstaanval, gevangeniskleding, drankwinkel

Deze woorden oefenen we tegen vrijdag:

van les 9: ooievaarssnavel, zwaluwnesten, eidooiers, nieuwsbericht, kuieren, roereieren

van les10: hij grijpt, zij klemmen, ik fladder, zij buigen, ik ga, ik zie

van les11: nacht, momenteel, brandweerman, trein

van les12: drijven, mama vindt, vader pompt, pannenkoeken

Woorden om deze week te oefenen tegen het dictee van vrijdag

loopafstand, herfststorm, zwemmuts, donkerrood, gevangenisstraf, visschubben, achterruit, kappersschool, celstraf, borstspier, waarschuw, sneeuw, nieuw, koeien, hij geeuwt, haaien, meeuwen, spreeuwen, schuwe, kieuwen, papegaai

Onze klasfoto